donderdag 13 december 2007

EXPOSITIE PULCHRI STUDIO DEN HAAG



Van 15 december t/m 13 januari is er de expositie 'SCHILDERKUNDIG GENOOTSCHAP FOTOGRAFEERT 'van 49 kunstenaarsleden van Pulchri Studio en 13 gasten.

Een van de kunstenaarsleden , Fred van der Wal, heeft me als een van de gasten uitgenodigd en hang ik daar met drie werken ,
'Tochten uit de vergane glorie.'


De opening vindt zaterdag 15 december om 16.30 uur plaats.
Lange Voorhout
15, Den Haag. Tel. o70-3461735

Voor meer informatie

maandag 22 oktober 2007

OPENING EXPOSITIE DIDAM
















ODE AAN DE TAAL EN BEELD

ODE AAN DE TAAL EN HET BEELD:

‘Waar kan ik heen als de stinkende dik koppige breed bek-kige blinde fanaten mijn handen aan flarden schieten , zodat mijn pennen en penselen verloren gehavend in een dor muf geslagen doodlopend armoedig steegje achterblijft?
Waar moeten al mijn dierbare duizenden woorden en beelden gaan wonen als er geen plek meer is?
Ze blijven immers onwillekeurig zingend aan de wand van mijn schedel kloppen en roepen fluisterend om ordening in de chaos van weleer.

Ook de rood getinte of donkere zwarte woorden en beelden kloppen aan de poort waarvan de sleutel is opgegeten door de tijd, die zichzelf krakend dicht kan laten vallen via zijn goed geoliede scharnieren.
Ik hoef alleen nog luchtig te leunen zodat de dikke deur zich gapend zonder worstelen piepend opent,
me als een glimmende chocolade prinses binnenlaat, me vervolgens glazen muiltjes aan biedt en natuurlijk voor mijn komst boze stiefmoeders in kelders heeft geduwd en weldra mijn rode lustige mond verse sappige druiven voedt.
Hele volle trossen hangen verlangend naar beten, boven mijn schone sprankelende hoofd met zoete sappen die als warme stroperige honing over mijn kin glijden en tussen mijn vragende naar orchideeën ruikende borsten hun weg naar beneden eten.
Ondertussen wreken de ginnegappende boze achtergebleven gekwetste woorden zich een snijdende weg langs toppen van bergen en diepe dalen met joekels van ravijnen waar je u tegen zegt, daar ik niet bang ben haar te ontwroeten in beeld of taal.
Die zijn ingekapselde vrijheden in roffelend ritmes via eigen gekozen composities zichzelf durven te laten zien.
Waar de hitte van de zon op haar hurken kan zitten en sabbelend aan mijn opgewonden delen de pauze mag vullen wat leven heet.
We zuigen onze longen vol in opgeblazen borstkassen die trouw blijven op en neer gaan tot de dood ons achter volgend in haalt.
Zoals Jan Wolkers net overkwam.




Dan stopt de beweging.
Stopt mijn gemoed
Stopt mijn verlangen
Stopt alles zoet.
Voorbij de stilte.
Voorbij alles……..
Huilend, wenend, knagend staan de beelden trappelend aan de poort om over te springen naar een ander hoofd, die ook de ruimte van het braakliggende terrein van het vrije schone altijd onschuldige genaakbare woord of beeld bezit.
De taal van het schrijven….
De taal van het uit beelden…..
De taal van de klanken, is immers onvergelijkbaar met de taal van het spreken.
Alleen dezelfde letters mag je stelen.
De taal van het uit beelden woont in een andere dimensie en wringt zich licht schikkend en constant zingend (Lucebert) naar buiten bij het aanraken van het papier of doek dat geduldig wacht tot ze op den duur een aangesloten wereld vormt.
De wereld van het zijn.
De wereld waar de leugen geen plek vindt en de kern gekoesterd weelderig en eeuwig rond tiert.
Toen
Nu
Straks…….





MIJN
SPEECHE

21 OKT.2007
DIDAM

vrijdag 19 oktober 2007

zaterdag 13 oktober 2007

dinsdag 2 oktober 2007

BEDORVEN GELUID


Ik zoek naar de horizon van mijn leven
Naar de schaduw die soms te donker wordt
En me opsluit in nauwe kelders
Zonder luiken die weigeren om naar licht te ruiken,
alles versneden voor me ligt te krioelen
zonder poging tot geluid.

Als alles zijn gezicht laat zien
zonder smetten met de sporen
heel kien haar staart wel degelijk
laten kruipen en gedachteloos pletten
en dan zeggen dat ze naar parfum ruikt.

Kom schudt nu de gebarsten protesterende
modder van mijn lijdende schaduw
en geef me onbarmhartig
een stralende nieuwe huid.

Van binnen ben ik immers
als herboren opnieuw een vreemde ,
ach wat maakt het uit,
Een die sprankelend is
en vooruit kruipt,
haar parels weggeeft
als zijnde een verloren buit,

In plaats van tranen zonder echo
of andere hindernis schaduw
van goud geluid
die zich over mij ontfermen
alsof men van mij houdt……

zondag 30 september 2007

LIEFDE KRONKELT


LIEFDE
kronkelt
















De liefde sluipt,
ruikt sporen van je huid,
Likt, slubbert, verlangt,
kwijlt, siddert,stampt,
trappelt, zeilt, zoent,
aait, krioelt, hijgt,
kronkelt, maait, graait,
roert, roept,
komt, zoekt,
zout en zoet,
vliegt, springt,
zingt, lacht,
buldert, kabbelt,
zuigt, graast,
smacht, pronkt,
lonkt, lekt,
lokt,vonkt,
dwaalt, verloren,
verlangend, loeit,
brult, schreeuwt,
koestert, sabbelt,
spettert, knettert,
Stoeit, trilt,
rilt, spint, beeft,
roert, vloert,
na kreun- kreten,
Knabbelt,

Ik wil je eten met mijn beten zoenen,
Ik voel je huid,
Je adem,
Je lieve snuit,
Kom, wieg me in de liefde,
Wieg me eeuwig vooruit.









zaterdag 29 september 2007

DE ZEE VAN RODE WARME ROZEN



De zee van rode warme rozen
nodigt me uit in haar te zwemmen
en te drinken van haar
welriekende honing watervallen
nectar die me kussend blijven
toe fluisteren dat de liefde
me opeet en ik voor altijd
tegen haar aan mag leunen
zonder dat de boze pistolen
me ooit nog lastig zullen vallen.
Als ze wel pogingen wagen
blaast de hete liefde haar weg
tot ze smeltend te pletter valt
en zich zelf voorgoed weg tikt.
‘Kom’, zegt mijn liefde,
‘ruik maar goed aan me
en fluister stoeten zoenen
in mijn verlangende
weer horende oortjes
die gulzig de lasso’s
van je warme klanken verwelkomen
als een pasgeborene
die vastgehouden
en gewiegd wenst
in alle stralenden warme
bloesem rivieren monden
van de rode kust die kalvend
stukjes baart
en
zich tot mij neemt
als ik zou zijn de zijne’.

woensdag 26 september 2007

ODE AAN DE TAAL EN ANDERE FLARDEN

Waar kan ik heen als de stinkende dik koppige breed bekkige blinde fanaten mijn handelende handen aan flarden schieten zodat mijn pen verloren gehavend in dor muf geslagen doodbloedende armoede achterblijft?
Waar moeten al mijn dierbare duizenden woorden nu gaan wonen ?
Het is in deze staat onmogelijk ze vrij te laten zodat de grip verslapt en ze uit mijn hoofd fladderen zonder gedeelde klanken.
Ze blijven onwillekeurig zingend aan de wand van mijn schedel kloppen en roepen om ordening in de chaos van weleer.
Het stapelt zich toch onomkeerbaar op als kirrende en trappelende stampende woordvallen- letter deeltjes-zinnen die zich vervolgens als om elkaar draaiende krioelende hoopjes fluisterend verzamelen.
Het is zelfs zo erg dat de ondersten verpletterd worden als ze zichzelf niet wringend en kronkelend ontsnappen laten.
Ook de rood getinte of zeer donkere tot zwarte woorden kloppen aan de poort waarvan de sleutel is opgegeten door de tijd zodat hij zichzelf krakend dicht kan laten vallen via zijn goed geoliede scharnieren.
Ik hoef alleen nog maar luchtig te leunen zodat de dikke deur zich gapend zonder worstelen piepend opent en me als een glimmende chocolade prinses binnenlaat, me vervolgens glazen muiltjes aan bied ,
voor mijn komst boze stiefmoeders in kelders heeft geduwd en weldra mijn rode lustige mond verse sappige druiven voedt.
Hele volle trossen hangen verlangend naar beten, boven mijn schone sprankelende hoofd met zoete sappen die als warme stroperige honing over mijn kin glijden en tussen mijn vragende naar orchideeen ruikende borsten hun weg naar beneden eten.
Ondertussen wreken de ginnegappende boze achtergebleven gekwetste woorden zich een snijdende weg langs toppen van bergen en diepe dalen met joekels van ravijnen waar je u tegen zegt daar ik niet bang ben voor taal en zijn ingekapselde vrijheden waar hete tropische stormen, kabbelende fluisterende beekjes of smeltende poolkappen in ritme hun eigen gekozen in elkaar geflansde composities zichzelf durven laten zien.
Waar de hitte van de zon op haar hurken kan zitten en sabbelend aan mijn opgewonden borsten de pauze mag vullen die leven heet.
We zuigen onze longen vol in opgeblazen borstkassen die trouw blijven op en neer gaan tot de dood me achtervolgend in haalt.
Dan stopt de beweging.
Stopt mijn gemoed
Stopt mijn verlangen
stopt alles zoet.
Huilend, wenend, knagend staan ze trappelend aan de poort om over te springen naar een nader hoofd die ook het ruim braakliggende terrein voor het vrije schonen altijd onschuldige genaakbare woord.
De taal van het schrijven is immers onvergelijkbaar met de taal van het spreken.
Alleen dezelfde letters mag je stelen.
De taal van het schrijven woont in een andere demensie en wringt zich licht schikkend en constant zingend (Lucebert) naar buiten bij het aanraken van het papier dat geduldig wacht tot ze op den duur een aangesloten wereld vormt.

woensdag 19 september 2007

BARSTJE IN MIJN LIEF



Als een gebarsten kruik ligt de liefde aan de brakke kant van een ball–room sloot met een rugzak aan herinneringen die vurig hoog stegen tot aan privé kroonluchters van prinsessen jurken en tal van kronen op zet spelen die telkens op mijn rode zachte zwoele lippen werden gezoend om zich vast te zuigen tot ze aan elkaar behoorden.

Hoe blij voldaan lyrisch was de liefde die mij scheen toe te behoren , in deze koningstijden van warme lieve lustige respectvolle levendige sprankelingen die me mijn hart naar schone paradijselijke oorden met warme honing watervallen voerden en een nieuw lichtvoetig leven schonken.

Telkens poetsten de vers gebaarde geparfumeerde liefde mijn kronen en satijnen jurken glimmend verdovend ruikend geurend glad en schoon.
Bestoof haar met duizenden door elkaar dwarrelende lichtgevende vlinders die mijn huid aaiden, verdedigden en vertroetelden alsof ik een lieve baby in een rozen bed was.

Doch de tijd bleef en hing en wrong, tijd rekkend verder trekkend tot de liefde zijn eerste scheurtjes kreeg en zich stukjes schreiend verlangend uit mijn buik schoof en mijn lippen liet de drogen in gebarsten verlangens die nu ontsnappen uit de scheurtjes van de volle kruik.

De lachende lustige koningsmaaltijden staken voetjes uit waardoor ik struikelde en bloed uit mijn knieën liet druipen die niet meer schoon opgelikt konden existeren.

Ook de naar buiten geworpen gevoelens kabbelden af en trokken zich schielijk berekenden bang terug in een vreemd aangepaste wereld zonder muzen of pijn passies van authentiek snakkend verlangen om bij elkaar te zijn.

De neer dwarrelde stof die uit mijn ogen moest worden gewreven , de betovering zijn schijn verbrak als koude zeepbellen uit elkander spatten voor de liefde haar schoot had bereikt om zich voor eeuwig warm zonder heimwee scheuten in elkander te nestelen.

In plaats van de versmeltende in-een-gestrengelde troostende hitte van liefde kwam de berekening met zijn smerige snoetje om het hoekje koekeloeren die een zwak oud bakken sentiment bij de kladden pakte en zonder erg geraffineerd de fragile stof van de prinsessenjurk aan flarden schoot.

Als een gebarsten kruik ligt de liefde aan de kant van de ball-room sloot met herinneringen die reiken tot aan de oneindige horizonnen van harten die niet te regeren zijn en gaan en staan waar zij willen of believen te zijn.
Zij sturen zich zelf.
Hoe je ook trekt of duwt.
Ze stuurt zichzelf nauwlettend happend als een kompas de afgepakte tijd in.

dinsdag 18 september 2007

IK HEB ME VANDAAG LOSGEHAKT

Ik heb me vandaag losgehakt van het schoolplein.
De dikke kabels die om mijn middel, mijn benen en ziel zaten verbonden heb ik huilend doorgehakt.
Eerst lukte dat niet.
Er kwam , bij pogingen van verwijdering, een enorm gekerm los uit het diepste van mijn zijn.
Ik spartelde nog wat eng aangepast in verscheidene bleek vermomde gestaltes tot ook zij zich tegen mij keerden en ik mezelf kon bevrijden van een schoolplein waar het normaal is om karakters te vermoorden en de onzichtbare lafheid van de ander zich welig tierend voortbeweegt.
Ja, toe , op schoolpleinen wordt gespeeld, zegt men.
Doch alle sporen die mensen achter laten behoort tot hen, roept mijn waarheid wanhopig.

Vandaag heb ik me losgerukt van een plek waar ik mijn hart aan heb verpand, waar al mijn vrijwilig weggegeven, door drang gedreven zielsverroerselen heb gedropt , nu gevangen wachtend op een niet bestaande verlossing.
Op die plek , die plek die eens van mij was, waarvan ik hield, staat men niet eens te wuiven, te snikken zonder enig afscheid, geen woorden, enkelt leegte die veel zegt over de aard van het zichzelf kleingemaakte dier dat zich mens noemt , al pochend voortbeweegt in de eigen nauw geconcentreerde ego strelingen.
De massa s blijven kussen , plakkend aan elkaars affectiegebrekkige klittende roestige stilstaande kuren , onderwijl de ander onder de tafel wegschuivend duwend , na porrend in het donkere stinkende karakterloze waarheids uur wit weggetrokken weggemoffeld achter blijft.

Met een verse blinkende scherpe bijl heb ik mezelf bevrijd van een plek die mij tergend krenkend zonder beweging gevangen hield.
Een plek waar ik niet meer kon zijn wie ik was en me onterecht met mijn eigen beeldende woord uitspattingen als een valse boemerang vermoorden door hen die slangen op hun tongen hebben wonen.
Een plek met jaloerse schoonheid en profilaties van elkanders schadeloostellings muren die me wederom in mijn lot weten te isoleren.

Ik heb me vandaag losgerukt van een schijnheilige schijnwereld waar mijn authenticiteit alleen door de slimmere is gezien, zij die zich bevrijdde en vanuit een andere wereld de realiteit durven bezien.
Niks geen grauwe massa gepeupel glurende zuren die zich nog in mij kunnen verbijten.
Ik ben vrij en kruip nu door mijn eigen modder in eigen solitude losgeslagen levensvuur.